Nieuw Manuscript

18/09/2018


Dinsdagavond. Mijn agenda is leeg. In die zin dat ik geen afspraken heb. Dat betekent helaas niet dat ik van mezelf languit op de bank mag gaan liggen met een romantische film of een spannend boek. Want dat spannende boek, dat moet ik schrijven! 

En dat valt niet mee. Niet dat ik niet weet hoe het verhaal verder gaat, dat weet ik voor de variatie eens een keer wél! Maar is het goed genoeg? Ik scrol door de tekst en stel me voor dat ik die voor het eerst lees. Onwillekeurig moet ik denken aan de lovende recensies die ik inmiddels voor Schaduwen mocht ontvangen. Ik scrol verder, lees nog een hoofdstuk. De twijfel slaat toe. Gaat dit een  “nauwkeurig geconstrueerde thriller” worden? Een “pageturner”? Er komt een gedachte bij me op. Een idee dat ik meteen weer verwerp. Véél te eng. Te confronterend. Of… niet? Voordat ik me kan bedenken selecteer ik een stuk tekst uit Nieuw Manuscript. Driehonderdzevenenzestig woorden. Daar komen ze:
 

Het is zomervakantie. Ik lig languit op een ligbedje in de zon met een spannend boek. Het is warm, ik voel me heerlijk soezerig. Binnen speelt mijn moeder piano. De weemoedige klanken zweven door de tuindeuren naar buiten, en lossen op in het zonlicht.

Jochem, mijn broertje, is met een paar vriendjes aan het basketballen. Hij heeft voor zijn elfde verjaardag een basketbalnet gekregen, dat mijn vader met grote tegenzin aan de zijkant van het huis heeft opgehangen onder de voorwaarde dat er niet gebasketbald wordt als hij thuis is. Een voorwaarde waar Jochem gretig mee had ingestemd.

De opgetogen uitroepen van de jongens en het doffe geluid van de bal geven me een fijn gevoel. Bij ons thuis is plezier geen vanzelfsprekendheid. Het is heerlijk om Jochem zo uitgelaten te horen spelen. Dan klinkt ineens een verschrikte schreeuw, een doodskreet lijkt het haast, en meteen daarna het gerinkel van glas. Een moment later hoor ik mijn vaders auto de oprit oprijden en tot stilstand komen. Het portier van zijn glanzend zwarte Volkswagen wordt met een harde klap dichtgeslagen.

In de woonkamer houdt het pianospel abrupt op. Mijn hart staat stil van schrik. Jochems vriendjes springen zonder een woord van afscheid ijlings op hun fietsen en zoeken een goed heenkomen. Dan is het stil. Ik lig als versteend op mijn ligstoel, niet in staat om te bewegen. Ik zou me willen verstoppen, willen wegkruipen onder het bontgekleurde badlaken waar ik op lig, met mijn ogen dicht en mijn handen over mijn oren. Ik zou willen vluchten, ver weg van deze afschuwelijke plek die ons thuis is, om er nooit meer getuige van te hoeven zijn hoe mijn vader met bruut geweld mijn broertje afstraft. Ik zou willen dat ik de moed had om mijn vader te lijf te gaan. Hem te slaan en te schoppen waar ik hem maar raken kan, totdat hij nog slechts een bloedend hoopje gekneusde botten is. Totdat hij, en niet Jochem, zachtjes kermend van pijn onder de carport ligt.

Maar ik verstop me niet en ik vlucht niet, en ik doe niets om mijn broertje te hulp te schieten. Ik lig daar maar, bewegingloos. Ik haat mezelf, en ik haat mijn vader.

En? Wat zouden jullie doen? Wegleggen? Of verder lezen?

IMG_1648small