Over boeken. En taboes.

01/11/2018


Vanmiddag was ik samen met collega auteur Mascha Gesthuizen in Utrecht, waar we een afspraak hadden met onze uitgevers om plannen te maken voor de promotie van onze boeken.
 

Dat ik de super spannende thriller Schaduwen heb geschreven die iedereen die het boek nog niet heeft ONMIDDELLIJK moet aanschaffen weten we inmiddels wel, dus ik wil het in deze blog graag over iets anders hebben. Over het leven. En hoe moeilijk dat voor veel mensen is. En over de dood. En taboes.
 

Want terwijl ik na afloop van onze bespreking rillend van de kou op een bankje op perron 18 op mijn trein zat te wachten, kreeg ik een appje van Mascha dat háár trein was gestrand omdat er ergens op haar route een aanrijding met een persoon had plaatsgevonden. Je hoort het regelmatig bij de verkeersberichten op de radio. Dat er geen treinen rijden in verband met een aanrijding met een persoon. En dat er bussen worden ingezet. Dat klinkt heel onverstoorbaar. Efficiënt zelfs. Er heeft een ongemak plaatsgevonden; bladeren op het spoor, een kapotte bovenleiding, een aanrijding met een persoon, en daar wordt aan gewerkt. Dat wordt opgelost.
 

Althans, voor de reizigers. Niet voor die ene persoon uit het nieuwsbericht. De man of vrouw uit het nieuwsbericht heeft zijn of haar ‘ongemak’ zelf opgelost. Het ongemak dat leven heet. Uit cijfers van het Trimbos-instituut blijkt dat een op de twintig Nederlanders kampt met een depressie. Dat zijn meer dan 800.000 mensen. Bovendien maken in Nederland jaarlijks bijna 2.000 mensen een einde aan hun leven. De man of vrouw die vandaag een treinvertraging veroorzaakte is een van hen. Terwijl wij genoeglijk zaten te praten over boekpromotie nam ergens, niet heel ver bij ons vandaan, iemand het besluit dat het genoeg is geweest. Dat vandaag het leven zou eindigen.

Mijn collega Mascha heeft er een boek over geschreven: Halverwege het einde. Het boek gaat over Ubele. Ze is huisarts en runt samen met haar man een drukke huisartsenpraktijk. Ze hebben twee kinderen. Naast haar drukke baan en gezin voert Ubele een steeds zwaarder wordende strijd om haar depressieve klachten en steeds sterker wordende suïcidale gedachten het hoofd te bieden. Ik heb boek gelezen en het raakte me. Omdat het op een haast terloopse manier laat zien wat een gevecht het dagelijks leven is als je depressief bent. En hoe zinloos en uitzichtloos het leven dan lijkt.
 

Een van de redenen – misschien wel de belangrijkste -  waarom Mascha het boek heeft geschreven, is dat ze het onderwerp depressie en suïcide bespreekbaar wil maken. Want preventie werkt. Erover praten helpt. Maatschappelijk draagvlak creëren zou daarom een enorme stap in de goeie richting zijn. Maar dat is een hels karwei. Want mensen zijn bang.  Bang om zo’n zwaar onderwerp ter sprake te brengen. Het is verdrietig, confronterend, misschien wel beangstigend, bepaald geen onderwerp voor een gemoedelijk gesprek.
 

En terwijl wij de onbespreekbaarheid van onderwerpen als depressie en suïcide bespraken stapte ergens iemand, niet heel ver bij ons vandaan, voor de trein. Dat vind ik wrang. Heel erg wrang. 

  

 

Halverwege het einde