Met mijn ogen gesloten lig ik op een comfortabel ligbed op het terras van onze ultraluxe vakantievilla. De zon staat hoog aan de hemel, de lucht is stralend strakblauw, als in een vakantiefolder. 

Links van het ligbed, naast mijn halfvolle wijnglas, staat een roestvrijstalen koeler op een elegante voet met daarin, te midden van twinkelende ijsblokjes, een fles prosecco. Dezelfde die ik al de hele week drink, en waar ik maar geen genoeg van krijg. Josef, onze vaste kelner, ontkurkt bij het diner inmiddels al ongevraagd met een brede glimlach een fles van deze onweerstaanbare bubbels. Josef zelf is overigens ook behoorlijk onweerstaanbaar, maar dat terzijde.

Aan Patrick, mijn man, is wat hij ‘al die poespas’ noemt, niet besteed. Die drinkt het liefst gewoon een eerlijk pilsje, zoals hij zelf altijd luidruchtig verklaart. Té luidruchtig naar mijn mening.

Het uitzicht is adembenemend. Vanaf ons terras kijk je uit over een enorme vlakte met een begroeiing die voornamelijk bestaat uit goudkleurig woestijngras met hier en daar wat onbeduidend struikgewas, en er is op elk moment van de dag wel wat te zien. Op slechts enkele tientallen meters hiervandaan heb ik al zebra’s en struisvogels gespot. Van grazende impala’s kijk ik niet eens meer op. In de verte liggen de indrukwekkende rode zandduinen, die maken dat jaarlijks duizenden toeristen van over de hele wereld naar Namibië komen om met eigen ogen dit wonder der natuur te aanschouwen. De zonsondergangen op deze magische plek zijn magnifiek, een uniek schouwspel van kleur en licht.

 

Maar terwijl ik daar lig, met mijn ogen dicht in de warme zon, zie ik niets van dat alles. In plaats van naar al het moois om me heen, kijk ik vanachter mijn gesloten oogleden naar de film van de teloorgang van mijn huwelijk, die zich in mijn hoofd afspeelt. Een film die vandaag niet zijn première beleeft, bij lange na niet. De afgelopen maanden, misschien wel jaren, hebben de eerst nog vage impressies zich steeds dwingender aan me opgedrongen, totdat het totaalbeeld tenslotte zo duidelijk was, dat ik het niet meer kon negeren. Ons huwelijk, dat dertien jaar geleden zo veelbelovend had geleken, is verworden tot een slechte gewoonte. Ons huis, ooit met veel liefde gekocht en verbouwd, is gedegradeerd tot een plek waar we als twee vreemden langs elkaar heen leven. Ik kan niet eens aanwijzen waar het mis is gegaan, het is gewoon gebeurd.

 

Na lang aarzelen heb ik er met Patrick over gesproken. Dat ik niet gelukkig ben. Dat ik zo niet verder wil. Dat ik pas achtendertig ben en wil voelen dat ik leef. Ik wil hartstocht, en romantiek. Nu is romantiek nooit Patrick’s sterkste kant geweest, maar dat heeft hij altijd ruimschoots gecompenseerd met zijn passie en enthousiasme. Inmiddels, na dertien jaar huwelijk, lijken deze eigenschappen te zijn vervangen door een allesoverheersende bezadigdheid en is seks verworden tot een maandelijks terugkerend zaterdagavondevenement met weinig enthousiaste deelnemers.

 

Tot mijn niet geringe verbazing was Patrick het helemaal met me eens geweest. Hij had me aangehoord en instemmend geknikt. Ik had volledig gelijk, beaamde hij. We hadden de sleur in ons leven toegelaten en die moest een halt worden toegeroepen. Onmiddellijk. Want hij hield van mij, en hij wilde me niet kwijt. Ik was de vrouw van zijn dromen. Zijn alles. Hij had mijn hand gegrepen en die gekust en me trouwhartig aangekeken. Even meende ik weer de man te zien op wie ik lang geleden verliefd was geworden. Was er dan toch nog hoop voor ons beiden?

Wat een onaangenaam en pijnlijk gesprek over een echtscheiding had kunnen worden, was door Patrick moeiteloos omgebogen tot een luchtige conversatie over vakantiebestemmingen. Want dat was waar we volgens hem aan toe waren, aan vakantie. Tijd voor onszelf. Een tweede huwelijksreis. Ik zag een verloren gewaande sprankeling in zijn ogen terwijl hij probeerde me te overtuigen, en ik geloofde hem maar al te graag.

 

En dus kwamen we anderhalve week geleden, na een lange en vermoeiende vlucht en een vijf uur durende rit in een gehuurde jeep, moe en stoffig aan op deze luxe lodge. Het neusje van de zalm, had de vriendelijke mevrouw van het reisbureau ons beloofd, en ze had niets teveel gezegd.

Helaas bleek al gauw dat zowel de prachtige omgeving als de weelde van de lodge niet kunnen verhullen waar het in feite om gaat. Dat Patrick en ik op elkaar uitgekeken zijn. Want zoveel is inmiddels wel duidelijk. Onze opleving heeft nauwelijks langer geduurd dan het boeken van de reis. Zelfs op deze fantastische locatie zijn we er binnen een week in geslaagd in een soort van sleur te geraken waarin we beiden, onverschillig voor de wensen van de ander, onze eigen gang gaan. In de ochtenden gaan we met een gids op jeepsafari. Patrick heeft zijn camera meegenomen en filmt alles wat beweegt. Dat wil zeggen, alles behalve mij. Als mijn hoofd wel eens per ongeluk voor zijn lens verschijnt, terwijl hij probeert in te zoomen op een groepje giraffen, zucht hij diep. ‘Hè Maris, je ziet toch dat ik aan het filmen ben, trek nou gewoon effe je kop in...’

 

’s Middags meldt Patrick zich meestal aan voor de wandelsafari. De eerste keer ben ik ook meegegaan, maar ik vond het vreselijk gênant om te zien hoe Patrick ieder insect en elke olifantendrol die de gids aanwees op de gevoelige plaat vastlegde. Sindsdien breng ik de middagen door aan de rand van ons privézwembad met een spannend boek en een glas wijn. Of, om eerlijk te zijn, met een fles wijn.

 

Mijn sombere gedachten worden onderbroken door het geluid van de terrasdeuren die zachtjes openschuiven. Kennelijk is Patrick al terug. Ik vraag me af hoe laat het is, maar neem niet de moeite mijn ogen te openen en overeind te komen. Ik mompel een vage groet, Patrick reageert niet eens. Dit is je reinste waanzin, denk ik wrevelig. Zodra we thuis zijn ga ik op zoek naar… ik geef een gilletje als ik ineens iets kouds tussen mijn schouderbladen voel.  Ik wil me omdraaien, maar Patrick duwt me zachtjes terug op het ligbed. ‘Ssssst…’ fluistert hij bij mijn oor, ‘relax…’

Verrast laat ik me weer zakken, benieuwd naar wat komen gaat.

 

Met wat naar ik aanneem een ijsklontje is, trekt Patrick een spoor vanaf mijn nek langs mijn ruggenwervel naar beneden, waarna hij met zijn vingertoppen hetzelfde doet. Een aangename sensatie, ik krijg er kippenvel van. Voor het eerst in maanden geniet ik van zijn aanraking. Hij masseert zacht maar toch ook stevig mijn nek, mijn schouders. Ik kreun zachtjes ter aanmoediging, opdat hij vooral niet ophoudt. Blijkbaar heeft hij de hint begrepen en er zelfvertrouwen uit geput, want plotseling wordt het donker voor mijn ogen. Mijn saaie fantasieloze echtgenoot bindt me een soort blinddoek om! Ik overweeg tegen te stribbelen, maar hij voelt mijn weerstand en kust zachtjes mijn nek, likt aan een oorlelletje. Een rilling van genot gaat door me heen. Protesteren is geen optie. En eigenlijk wil ik dat ook helemaal niet. Zijn vingers glijden langs mijn lichaam naar beneden, houden stil bij mijn bikinislip en trekken behendig de bandjes los die de voor- en achterkant met elkaar verbinden. Het windt me op. De zon op mijn huid, Patrick’s handen en tong die overal tegelijk lijken te zijn, de heerlijk mannelijke geur van zijn lichaam die ik op de een of andere manier veel intenser waarneem dan gewoonlijk. Dankzij de blinddoek natuurlijk, overweeg ik rationeel. Het feit dat ik niets kan zien, zet waarschijnlijk al mijn andere zintuigen op scherp. Patrick streelt mijn billen, trekt ze zachtjes iets uit elkaar en weet met zijn tong feilloos de juiste plekjes te vinden. Ik kreun luid en duw mijn kont uitnodigend omhoog. Zijn vingers glijden tussen mijn benen. Zijn adem stokt als hij voelt hoe geil ik ben. Hij trekt zijn hand terug, pakt mijn heupen beet en duwt zachtjes. Gewillig draai ik me op mijn rug. Patrick buigt zich over me heen, streelt mijn borsten, beroert met zijn tong mijn tepels die hard worden onder zijn aanraking. Ik steek mijn handen uit. Ik wil hem aanraken, voelen. Patrick pakt me bij mijn polsen beet en legt mijn handen boven mijn hoofd.  ‘Neem me...’ fluister ik verlangend. Ik duw mijn bekken omhoog. Meteen is daar zijn mond, zijn tong die zich doelbewust een weg zoekt, me gekmakend heerlijk likt.

Ik ben stomverbaasd. Heeft hij stiekem een cursus gevolgd? Niet nadenken Mariska, spreek ik mezelf vermanend toe, genieten! Als ik het gevoel heb dat ik het niet langer volhoud, dat ik zal gaan gillen als hij me nu niet onmiddellijk neukt, houdt hij ineens op. Roerloos blijf ik liggen. Ik hoor een kledingstuk op de grond vallen, dan komt hij op me. Zijn erectie is enorm als hij bij me binnendringt. Ik ben haast vergeten hoe het voelt, en kom bijna onmiddellijk klaar. Ik kreun luid, mijn heupen schokken. Patrick hijgt en neukt me met snelle stoten. Dan trekt hij zich terug en een moment later spuit zijn zaad over mijn buik.

 

Dan gaat alles heel snel. Terwijl ik nog half daas ben van genot en verbazing, hoor ik gestommel aan de voorkant van het huisje, en daarna de voordeur die met een klap dichtvalt. Bijna tegelijkertijd strijkt er iets langs mijn been, dat vervolgens verdwijnt via het struikgewas aan de zijkant van het terras. Het hoge gras maakt een knisperend geluid en ik hoor takjes kraken. Onwillekeurig trek ik een badlaken over me heen. Ik bevrijd mezelf van de blinddoek, die het sjaaltje blijkt te zijn dat ik eerder vandaag heb gedragen en in de jeep heb laten liggen.

Met mijn ogen half dichtgeknepen tegen het felle zonlicht zie ik mijn man het terras opstappen met een bierblikje in zijn hand, gehuld in zijn wandelsafari-outfit. Beige afritsbare Goretex broek, polo met korte mouw in dezelfde kleur, bodywarmer met voldoende zakken voor flesjes water, muggengel, verrekijker, en wat men zoal nog meer nodig zou kunnen hebben tijdens een wandeling door de wildernis. Zijn voeten steken in de stevige wandelschoenen die ik hem na de lunch heb zien aantrekken. Ik had me nog geërgerd aan de bedachtzame zorgvuldigheid waarmee hij zijn veters strikte.

 

Niet in staat ook maar een gedachte te vormen staar ik hem aan. Patrick trekt met een geroutineerd gebaar het lipje van het bierblikje en neemt een flinke teug.

‘Hè, dat doet een mens goed,’ verzucht hij. Hij laat zich met een plof op de tweede ligstoel neervallen.

‘Wist jij dat ze dat kleine ronde torentje verderop achter het restaurant speciaal hebben gebouwd om naar de sterren te kijken?’ vraagt hij, zich volledig onbewust van mijn verwarring. Ik ben niet tot antwoorden in staat, maar dat is ook niet nodig.

‘Het schijnt vanavond extreem helder weer te zijn. Het zal waarschijnlijk een prachtige nacht worden,’ declameert Patrick met een air alsof hij verstand van zaken heeft.

‘Als we willen, mogen we na het diner van de sterrenkijkers in dat gebouw gebruik maken. Er is dan ook een heuse sterrenkundige aanwezig, die van alles weet te vertellen over het sterrenstelsel. Dat lijkt me reuze boeiend, denk je niet?’

 

Patrick neemt nog een slok van zijn bier en laat een luide boer. Ik krimp ineen. Hoe is het in godsnaam mogelijk dat een man die een groot en welvarend aannemersbedrijf heeft weten op te bouwen, niet meer beschaving in zijn lijf heeft dan de eerste de beste metselaar die vanaf de steiger het alfabet boert naar voorbijgangers? Ik mompel iets vaags en verdwijn naar de badkamer, het badlaken angstvallig om me heen geslagen.

 

Tijdens het diner informeert Josef belangstellend of we een plezierige middag hebben gehad.  Patrick begint enthousiast aan een langdradig verhaal over verse luipaardkeutels en struisvogels met wel twintig jongen. Josef kijkt me veelbetekenend aan. Hij knipoogt.

Ik voel het bloed naar mijn hoofd stijgen, mijn hart klopt plotseling in mijn keel. Josef? Josef! Josef was mijn onzichtbare minnaar! Ineens bekijk ik de knappe jonge neger met heel andere ogen. Met hebberige ogen. Zijn markante kop met de altijd glimlachende ogen en zijn brede schouders en gespierde armen. Vrijmoedig en zelfbewust strijkt Josef met een arm langs mijn borst als hij de lege borden weghaalt. De begeerte slaat als een hete golf door me heen. Die smeerlap weet precies welke uitwerking hij op me heeft.

 

Na de maaltijd zoek ik onnodig lang naar mijn tas en vest die beiden gewoon over de rugleuning van mijn stoel hangen.

‘Schiet op Maris,’ maant Patrick me tot spoed, ‘die sterrenkundige houdt een soort presentatie met foto’s en een heleboel interessante informatie. Het begint stipt om half tien.’ Ik aarzel, dan neem ik een besluit.

‘Weet je wat schat, ga jij maar. Ik heb geloof ik een wijntje teveel gedronken, ik wil graag gaan liggen.’

Patrick kijkt geërgerd, knikt dan onwillig.

‘Oké, dan zie ik je straks. Blijf maar niet op. Het zal wel laat worden.’ Hij geeft me een plichtmatige kus op mijn wang en beent haastig weg. Ik draai me om. Josef staat bij de bar en heeft het toneelstukje belangstellend gadegeslagen. Nu haast hij zich naar me toe.

‘Is there anything I can do for you, Mariska?’ vraagt hij formeel, maar ik zie dat zijn ogen fonkelen.

‘Maybe you can bring a bottle of wine to the house in ten minutes?’

‘Of course,’ knikt hij, ‘as you wish madam.’

Hij knipoogt nadrukkelijk en loopt terug naar de bar. Ik kijk begerig naar zijn gespierde billen onder de dunne stof van zijn pantalon. Dan wandel ik langzaam naar het huisje.

 

Ik kijk omhoog. Honderden sterren flonkeren aan de zwarte hemel, je hoeft werkelijk geen sterrenkijker te hebben om dat te kunnen vaststellen. Maar in één ding heeft Patrick gelijk, het zal een prachtige nacht worden.